“Ik vind het fijn dat er verschillende niveaus zijn. Als je het niet zo goed weet, heb je de instructietafels en als je het juist makkelijk vindt, dan krijg je ander werk.”
“Ik vind het fijn dat er verschillende niveaus zijn. Als je het niet zo goed weet, heb je de instructietafels en als je het juist makkelijk vindt, dan krijg je ander werk.”
“Bij ons in de klas staat een bank. En een lamp. Dat vind ik gezellig.
Het is net een huiskamer.”
“Soms moeten we alleen werken en soms samen. Samen is gewoon leuker en je kunt van elkaar leren.
Als je het niet weet, kan de ander je helpen”
“Als we buiten spelen, doen we vaak iets met rennen. Tikkertje of verstoppertje. Dat vind ik het leukst op school.”
“Schrijven is het leukst, want dan mag ik met mijn vulpen”